woensdag 6 maart 2013

Voorzetsels: naar


Voorzetsels für of vor


werkwoorden e/i-Wechsel


Kijk naar het filmpje en probeer de vragen te beantwoorden

e/i-Wechsel

1 Wat gebeurt er bij die werkwoorden?
2 Waar gebeurt dat?
3 Bij welke werkwoorden?
4 Er zijn twee mogelijkheden bij de e/i-Wechsel, welke?
5 Welke twee uitzonderingen zijn er op deze regel?













1 De e verandert in een -i- of in -ie-
2 Bij du en bij er, sie en es.
3 Sterke werkwoorden met een -e- in de stam
4 korte -e- --> -i-
lange -e- --> -ie-
5 geben en nehmen





Bij de a/ä-Wechsel zie je ongeveer hetzelfde.

1 Wat gebeurt er?
De -a- verandert in -ä-
2 Waar gebeurt dat?
Bij du en bij er, sie en es
3 Bij welke werkwoorden?
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam.
4 Twee mogelijkheden?
Lange of korte -a- maakt voor het schrijven niet uit.
Wel voor de uitspraak.



Oefenen kun je op Duits.de (vier oefeningen)

Uitspraak deel 2


Regelmatig werkwoord bijzonderheden



Stap 1
Zoek de stam
Op welke letter eindigt de stam?

stap 2
Zoek de juiste uitgang.



Ga naar deze bladzijde om te oefenen. Klik ook op 'Volgende'.

dinsdag 5 maart 2013

Regelmatige werkwoorden



Stap 1
Zoek de stam.

hele werkwoord - (e)n

stap 2
Kies de juiste uitgang.

ich     --- e
du      ---st
er       ---t
sie      ---t
es       --- t
wir     --- en
ihr      --- t
sie      --- en
Sie     --- en

Persoonlijk vnw 1e en 4e naamval


Het werkwoord 'haben' in de tegenwoordige tijd

'Haben' 'sein' en 'werden' zijn de belangrijkste werkwoorden in het Duits. Daarom moet je de vervoeging van die werkwoorden helemaal van buiten kennen. Kijk om te beginnen naar het filmpje hieronder over het werkwoord 'haben'. 





De vervoeging van het werkwoord 'haben'.

ich habe
du hast
er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
sie/Sie haben

Telwoorden


Uitspraak deel 1


Vraagwoorden


Het werkwoord 'sein' tegenwoordige tijd

'Haben' 'sein' en 'werden' zijn de belangrijkste werkwoorden in het Duits. Daarom moet je de vervoeging van die werkwoorden helemaal van buiten kennen. Kijk om te beginnen naar het filmpje hieronder over het werkwoord 'sein.' 





De vervoeging van het werkwoord 'sein'.

ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
sie/Sie sind

Hier vind je een oefening

Hier kun je oefenen met de werkwoorden 'haben', 'sein' en 'werden'.